Dikke buik, dikke billen
Huppelend komt hij binnen. Zijn gezicht spreekt boekdelen. “Je hebt er zin in”, zeg ik. Teun lacht. Zijn ogen gaan direct naar het boekje op de tafel. Ik zie hem kijken naar het plaatje op de kaft. “Wij hebben ook een boerderij juf”, zegt hij. Ja, dat wist ik natuurlijk. Leren lezen is namelijk een sfeer creëren waarin je wilt lezen. Het is zoeken naar betrokkenheid, naar onderwerpen die een kind interesseren. Ik laat Teun even zijn verhaal doen, over de boerderij weet Teun namelijk genoeg te vertellen.
“Kom, nu gaan we aan de slag”, zeg ik na een paar minuten. “Eens kijken wat boer Kees meemaakt.” Teun neemt het boekje voor zich. “Heb je je leeskaartje?”, vraag ik. Teun knikt. Nog even zie ik hem kijken naar de afbeeldingen op de bladzijde en dan hoor ik hem rustig beginnen. Na een paar zinnen vertraagd Teun en bij het woord boer stopt hij. Vragend kijkt hij me aan. Hij wijst met zijn vinger naar de eerste letter van het woordje boer. “Is dit de b of de d juf? “
Omkeringen met de letters b en d, is voor mij een bekend probleem. Veel kinderen die beginnen met lezen halen deze twee lettervormen regelmatig door elkaar. Dit komt omdat een b en d in 3D gedraaid kunnen worden. Toch is dit niet het probleem waardoor kinderen de b en d door elkaar halen. Als kinderen het verschil niet zouden kunnen zien dan zouden ze een waarnemingsprobleem hebben. Toch zijn er kinderen die geen waarnemingsprobleem hebben, maar de b en d steeds door elkaar halen.
Hoe komt dit nu? Laat ik een voorbeeld geven. Denk maar eens aan een mok met een oor. Of je deze mok nu met zijn oor naar links plaatst of naar rechts plaatst, de mok blijft een mok.
Bij een letter is dit anders. Wanneer je de letter bekijkt vanuit de leesrichting dan staat er bij de letter b een stokje vooraan. Draai je dezelfde letter om, dan staat er voorop een rondje. (de letter d)Sommige kinderen hebben dit vanzelf door, andere kinderen hebben hier uitleg bij nodig.
De verwarring ontstaat vaak bij plaatjes als de dikke buik waarbij de b van buik dikgedrukt is en het plaatje een bepaalde betekenis oproept. De meneer of mevrouw met de buik heeft echter nog steeds een dikke buik als hij de andere kant oploopt. Maar de vorm, die de visuele waarneming oproept heeft dan niets meer met een “b” van buik te maken en ook het woord “dikke” kan een kind in verwarring brengen. Want gaat het nu om de d of de b?
Ook de hulpwoorden dikke billen bij de d, is niet helpend. Ook hier geldt, de mevrouw of meneer kan de andere kant oplopen en welke woordklanken hebben nu betrekking op de lettervorm d?
Nog eentje die regelmatig wordt ingezet door logopedisten en leerkrachten. Het woordje bed, ondersteund door je handen. Bij het woord bed hoor je in het begin een beh klank en geen buh klank en ook aan het einde hoor je geen duh klank maar een t klank. Verwarring op en top. Is het plaatje en dus de betekenis en vorm weg, dan komt er nog een probleem bij. Het kind kijkt naar zijn handen. De twijfel is er dan al snel, want zat de b nu aan de rechterkant of aan de linkerkant?
Teun kijkt me nogmaals aan. In zijn ogen zie ik dat hij nog steeds op zijn antwoord wacht. “Weet jij het ook niet, juf?”, vraagt hij. Ik moet lachen en vraag hem of hij zich nog kan herinneren wat we de laatste week geoefend hebben. Teun denkt na. Ik herinner hem aan het tekenen op het bord van een stokje en een bolletje, aan ons dansje en aan het over en weer gooien van een bal in de ruimte waarbij we steeds een woordklank uit onze mond lieten komen. De lach op zijn gezicht is er weer. “Stokje, bolletje, buh” komt er uit zijn mond. Hij kijkt naar het woord boer in zijn boekje. Dit is een b juf, ik weet het weer. Teun leest verder en bij het woord boerderij hoor ik hem zachtjes innerlijk “stokje, bolletje, buh” verwoorden, voordat hij het woord boerderij hardop zegt.
Lettervormen corresponderen met klanken dus als je kinderen de letters b en d eerst goed leert waarnemen, leren ze een b die geen d in de spiegel is én leren ze de lettervormen goed in hun hoofd opslaan. Kinderen leren alleen zo hoe letters zijn opgebouwd en welke verschillen er zijn tussen de b en de d.
Niet alle kinderen leren in het tempo waarin wij dat willen. Neem daarom echt de tijd om de letter b aan te leren. Leer eerst de b, zodat er geen extra verwarring kan ontstaan en denk aan de juiste stappen. Eerst de vorm, dan de naam (alfabetisch) en als laatste de klank!
Teun leest de bladzijde verder af. “Juf,” zegt hij wanneer hij klaar is. “Zullen we nog een keertje het gekke dansje doen? “Natuurlijk doen we dat. Even later staan we swingend in het Rt.- kamertje. Onze armen en billen bewegen mee op de woorden. Stokje, bolletje buh! Over betrokkenheid gesproken.
En jij, wat doe jij om de letter b goed aan te leren?
Aquilien